Do’s en don’ts bij het bereiden van oesters
Als je oesters bestelt bij een goede oesterbar of een visrestaurant, kan er vrij weinig misgaan. Maar ga je er zelf mee aan de slag, dan is het goed om een aantal zaken in je achterhoofd te houden. Want: niet alle oesters zijn hetzelfde én ze hebben een gebruiksaanwijzing. Wij geven je de do’s en don’ts voor het bereiden van oesters!
1. Koop je oesters liever niet bij de supermarkt
Het klinkt misschien voor de hand liggend – de meeste supermarkten hébben ze niet eens – maar het is tóch een belangrijk punt om te noemen. Vooral omdat ze koud én in leven gehouden moeten worden tot je ze gaat eten. Bij supermarkten kan het zijn dat er minder aandacht is besteed aan het koelen van de oesters, met als gevolg dat de oester gevaarlijke bacteriën aantrekt.
Haal ze daarom liever bij bijvoorbeeld een visboer waarvan je weet dat ze er met zorg mee om gaan.
2. Alle oesters zijn verschillend
Iedere regio heeft zijn eigen oesters. Ze kunnen verschillen in grote, smaak en structuur, dus probeer steeds eens iets anders en ontdek welke jij het lekkerste vindt. Het verschil in smaak heeft onder andere te maken met eb en vloed, wat het voedsel voor de oesters met zich meebrengt.
3. Leg oesters in ijs
Je wilt je oesters zo vers mogelijk houden en dat doe je door ze in ijs te leggen. Anders heb je kans dat ze bederven en gaan stinken. Dat zou zonde zijn…
4. Gebruik een handdoek of oesterhandschoen bij het openmaken van de schelp
Je handen beschermen is heel belangrijk bij het openmaken van oesters. Voor je het weet schiet je uit… Een handdoek/theedoek of een oesterhandschoen is dus een musthave. Ook is het aan te raden een speciaal oestermes te gebruiken in plaats van een keukenmesje dat je nog in de lade hebt liggen.
Hoe je een oester openmaakt zie je hier.
5. Maak de oesters vlak voor serveren pas open
Het gaat bij oesters allemaal om versheid. Wanneer je oesters openmaakt is de kans groot dat er vuil bijkomt, eet ze daarom meteen na het openen van de schelp op. Vraag je je visboer de oesters te openen? Dan eet je ze (meteen!) als je thuiskomt op.
6. Gooi het sap van de oester niet weg
Het sap van de oester hoort er echt bij. Gooi het dus nooit weg. Ook niet als je ervoor kiest om de oester te koken. Je kan het vocht namelijk ook heel goed verwerken in bijvoorbeeld een soep.
Bevat het sap toch aardig wat zand of gruis? Giet hem dan toch leeg. Tik vervolgens tegen de schelp en de oester maakt als vanzelf weer vocht aan.
7. Een rauwe oester heeft geen saus nodig
Een goede oester heeft geen extra saus nodig. Deze smaakt lekker van zichzelf en het zou zonde zijn als die smaak verloren gaat. Wat wél lekker kan zijn is een dressing.
Let ook op: als je een oester geserveerd krijgt – bijvoorbeeld in een restaurant – met een dikke laag saus dan is de kans groot dat je géén goede oester krijgt en dat de saus de smaak en geur verbloemt.
8. Kook oesters niet te lang
Wanneer je oesters te lang kookt krijgen ze een onaangename, rubberachtige textuur. Not good! Oesters hoeven echt maar een paar minuutjes – zachtjes – te garen. Wil je oesters serveren in een stoofpotje? Voeg ze dan pas op het laatste moment toe.
Aan de slag!
Nu je deze tips gelezen hebt is het tijd om zelf aan de slag te gaan! Kijk hier hoe je gestoomde oesters maakt en wil je verder lezen over oesters? Kijk dan eens hier.