6 do’s en don’ts voor een zelfgemaakte poké bowl
Zo vers. Zo puur. Poké is een reisje Hawaï zonder de lange vlucht. Zeg nou zelf: wie wil er niet meesurfen op de huidige golf van kleurrijke poke bowls? Maak je poké graag zelf, dan zijn deze tips onmisbaar. Dit is het grote Culy poké-protocol.
Poké (rijmt op oké) betekent snijden in het Hawaïaans. Traditioneel werd het gerecht gemaakt door vissers, waarbij de knetterverse vangst van ahi (tonijn) of octopus werd gecombineerd met zeewier en zoete uien. De rijst, sojasaus en sesamolie zijn een invloed van de Japanse migranten die vanaf 1885 op de Hawaiiaanse ananas- en suikerrietplantages werkten.
Meer over de geschiedenis van poke: hoe het transformeerde van een eenvoudig en smaakvol gerecht met hapklare stukken vis, gemengd met Hawaïaans zeezout, kemirinoten, en wat gehakte limu (zeewier) – tot een Amerikaans fusiongerecht vertelt chef-kok Lee Anne Wong in dit artikel.
6 do’s en don’ts voor een zelfgemaakte poké bowl
1. Do: gebruik warme rijst
De rijst hoort warm te zijn (op lichaamstemperatuur zou ideaal zijn) en de vis koud, dat vormt een heerlijk contrast in je mond.
Als de rijst gaar is, breng je de rijst op smaak met een ietwat zoete dressing. Verwarm voor 3 kopjes ongekookte rijst 125 ml rijstwijnazijn, 2 el basterdsuiker en 2 tl zout tot ze zijn opgelost. Voeg de dressing naar eigen smaak toe aan de warme, gekookte rijst. Zet de rijst daarna niet in de koelkast!
2. Don’t: natte of plakkerige rijst
Gebruik een rijstkoker om je rijst tot perfectie te garen. Natte, plakkerige rijst verpest een goede poké bowl.
In principe hoef je geen sushi-rijst te gebruiken, ook bruine rijst, quinoa of farro zijn superlekker in een poké bowl. Je zou zelfs een uitstapje kunnen maken naar soba noedels of een jasmijn-kokosrijst.
3. Do: gebruik alleen de meest verse vis – of laat het weg
Wat een middelmatige poké bowl onderscheidt van een waanzinnige, mag-ik-hier-een-abonnement-op poké? De vis. Van ahi tonijn, zalm, coquilles, makreel of zelfs haring. Kies vooral voor lokale vis zodat je zeker weet dat de afstand van hengel tot haven en vervolgens je eigen huis, zo klein mogelijk is.
Kun je niet aan verse vis komen? Kies dan voor tofu, tempeh, jackfruit of gekookte garnalen.
4. Do: dress to impress
Hoe vetter en steviger de vis, hoe bombastischer de dressing! Sesam, sojasaus, wasabi, en citroensap (of ponzu) vormen een goede basis. Verder kun je heerlijk variëren met een strooisel van furikake, ingemaakte gember, chilivlokken en een kneepje Kewpie mayonaise.
5. Don’t: forget the crunch, zo’n knappertje is alles!
Traditioneel worden fijngehakte kemirinoten (niet rauw eten!) gebruikt als knapperige topping. Ook lekker: macadamianoten, cashews, pickles, of wasabinootjes.
6. Do: ga voor kleur
Want verschillende kleuren leveren ook bijna altijd verschillende contrasten op.
- Vers fruit en groenten: plakjes avocado, taugé, sojabonen, julienne van radijs, gekarameliseerde ananas, knapperige boerenkool, geroosterde pompoen.
- Specerijen & kruiden: gochugaru, shichimi togarashi, furikake, verse chili’s, sesamzaadjes, verse munt en koriander.
- Pit: van paprika tot jalapeño
- Alliums: bosui (heel dun gesneden), zoete ui, gedroogde knoflook chips, gebakken uitjes, of verse knoflook. Zelfs daslook zou niet misstaan.
- Pickles: prachtige roze gember-pickle, paddenstoelen, rode ui, komkommer, radijs, wortel.
- Nori! Of ander zeewier.