Zo maak je de allerlekkerste homemade schnitzels
Schnitzels kant-en-klaar kopen? Nee, lekker zelf maken! Supersimpel en honderd keer lekkerder. Wij geven je vijf tips.
Vijf tips voor een klassieke schnitzel:
- Je kunt voor schnitzels kiezen uit drie soorten vlees: kalfsvlees, kip of varkensvlees. Traditioneel is de Wienerschnitzel, deze wordt gemaakt van mager kalfsvlees van de fricandeau. En da’s ook onze favoriet.
- Welk vlees je ook kiest, je zult deze plat moeten slaan. Je kunt dit het beste doen door het vlees tussen twee laagjes vershoudfolie te leggen en met een zwaar plat voorwerp (bv. een pan) gelijkmatig plat te slaan. Maak het vlees niet té plat.
- Het paneren is het belangrijkste van de schnitzel. Hij moet goed in z’n jasje zitten! Paneren is heel simpel: maak drie kommetjes met bloem, losgeklutste eieren en paneermeel (zelfgemaakt of gekocht). Eerst het platgeslagen vlees door de bloem, beetje aftikken, dan door het ei, beetje af laten druppen, en dan door het paneermeel halen. Ga zo door totdat je al het vlees hebt gepaneerd.
- Ondertussen kun je je (grote) koekenpan voorverwarmen met vet. Het lekkerst is een ondiepe laag boter, olie of reuzel of een combinatie hiervan. Wees niet te zuinig met je vet, anders bakt je gepaneerde schnitzel nooit mooi krokant.
- Tijd om te serveren! Klassiek gezien serveer je een schnitzel met partjes citroen, lekker om erover uit te knijpen.
Variaties
Met het paneerlaagje kun je lekker variëren. Zo kun je paneermeel vervangen door panko of grof broodkruim.
Maar je kunt het beste je extra smaakmakers toevoegen aan de laatste stap, het paneermeel. Zo kun je paprikapoeder door je paneermeel mengen voor een Zigeunerschnitzel. Fijngeraspte Parmezaan erdoorheen is ook erg lekker, net als fijngehakte verse tijm of citroenzest.
Tot slot kun je ook met de garnering en saus aan de slag. Een stevige champignonsaus maakt een perfecte Jägerschnitzel, een witte roomsaus vormt de begeleiding voor een Rahmschnitzel.