Zijn stadsimkers heel cool of juist gevaarlijk?
Bijen hebben het – wereldwijd – moeilijk. En om de bij een duwtje in de goede richting te geven zijn er steeds meer stadsimkers te vinden in grote steden als Amsterdam, Parijs en Londen. Een goede ontwikkeling? We zochten het uit.
Al jaren wordt er gesproken over bijensterfte. De bijen zouden overlijden door het gebruik van bestrijdingsmiddelen (pesticiden) op verschillende gewassen in de landbouw. Een groot probleem, als je bedenkt dat bijen een belangrijke rol spelen bij het bestuiven van verschillende soorten groenten en fruit.
Stadsimkers
Stadsimkers zijn booming! Je vindt ze wereldwijd: in New York, Londen, Berlijn, Tokio, Parijs. Het idee van stadimkers is om een stukje natuur naar de stad te brengen. Met een eigen bijenvolk in je tuin of op je dak zou je je een stuk meer verbonden voelen met de natuur en het is nog superhip ook!
In Nederland worden er zelfs cursussen tot stadsimker gegeven, bijvoorbeeld door I Love Beeing.
Red de bij!?
Natuurlijk supercool – als je geen bijenangst hebt – om je ‘eigen’ bijtjes te hebben, maar helpt het de bijen ook echt? Daar zijn de meningen over verdeeld. Sommigen zeggen dat door de biodiversiteit in de stad – parken en tuinen met een grote diversiteit aan planten en bloemen – de overlevingskans van de bijen wordt vergroot.
Daar tegenover wordt geplaatst dat er minder bloemen en dus pollen overblijven voor de wilde bijen, wat weer tegen de bij kan werken.
Gevaarlijk?
Bijen willen natuurlijk ook wel eens steken, en met de groei van bijenkolonies in de stad vroegen wij ons af: is dat niet gevaarlijk? Nee, dat schijnt erg mee te vallen. Wel moet de bijenstal op een goede plek geïnstalleerd worden. Laat je hier dus goed over informeren.
Wil de bij wel helpen, maar geen ambitites om stadsimker te worden? Zorg dan dat je tuin of balkon vol staat met bloemen en planten die veel nectar en stuifmeel leveren. Ziet er meteen ook gezellig uit.
Masterchef-finaliste Rosah ging voor Culy op bezoek bij een stadsimker. Bekijk het artikel hier.