Waar komt Engelse drop vandaan (en is het echt Engels)?
Engelse drop is een van de bekendste dropsoorten in Nederland; we werken er jaarlijk heel wat zakken van weg met z’n allen. Maar waar komt dit dropje vandaan en: is het echt Engels?
De één gaat meteen voor de anijsrondjes met spikkels, de ander voor de vierkantjes met verschillende laagjes kokos en drop: in een zak Engelse drop gaan wel vier verschillende soorten (soms zelfs meer…) en allemaal hebben we wel een favoriet.
Kokosrollen met drop hadden we ook nog. En niet te vergeten: de dropstaafjes, waarvan we de massieve variant bijna allemaal overhouden, omdat die stiekem het minst lekker zijn.
Drop en kokos
De mix van drop met kokos is als je erover nadenkt best apart: die komt niet vaak voor. Toch zijn dit de voornaamste ingrediënten voor Engelse drop, naast anijs en suiker. Daar voegt de fabrikant nog een hoop dingen aan toe die je eigenlijk niet proeft, zoals gelatine, tarwebloem, glucosestroop, kleurstoffen (bietenrood, paprika-extract) en glansmiddel.
Is het echt Engels?
De veelkleurige dropjes worden in Europa en Amerika gegeten en werden voor het eerst gemaakt in de stad Sheffield in Engeland, anno 1899. Dus ja: Engelse drop is écht Engels. Daar noemen ze het ‘liquorice allsorts’.
En hoe zit het dan met het ontstaan van dit snoepje? Het verhaal gaat dat Charlie Thompson, vertegenwoordiger van dropfabrikant Bassett&Co (dat nu onderdeel is van Cadbury’s) per ongeluk soorten drop door elkaar mengde. Hij liet een blad met verschillende snoepjes vallen, waardoor de mix ontstond. En die mix viel in de smaak bij de klanten van de fabriek.
Een geluk bij een ongeluk dus, anders hadden we nu geen Engelse drop gekend…