Waar komen marshmallows vandaan?
Marshmallows klinken ontzettend Amerikaans en doen gelijk denken aan s’mores. Maar loop in Frankrijk een goede patisserie binnen en funky gekleurde blokjes marshmallow – uiteraard handgemaakt – staren je aan. Wat is de historie van deze zoetigheden, die wij in de volksmond dan weer spekkies noemen? Culy zoekt ‘t uit.
Guimauves
Wist je dat marshmallows in Frankrijk vroeger bij de apotheek werden verkocht? De zachte spekjes werken namelijk heel goed tegen keelpijn (tel uit uw winst).
Fransen noemen ze guimauves – prachtig woord – en ze lagen vroeger in lange, pastelkleurige repen naast elkaar. Soms met een knoop erin. Wilde je een guimauve, dan werd er een stukje voor je afgeknipt.
Lange strengen
In Frankrijk kom je ze nog weleens tegen: van die lange strengen marshmallow, in smaken die variëren van anijs tot viooltjes en fleur d’oranger – oftewel oranjebloesem. Loop eens binnen bij een winkel van À la mère de famille of het foodie paradijs La Grande Épicerie in Parijs. Zelfs Ladurée verkoopt huisgemaakte marshmallows.
Die van Patisserie Pain de Sucre in Parijs zijn de favoriet van foodjournalist David Lebovitz. Die maken ze in bijzondere smaken als olijfolie, rozen en saffraan.
Marshmallow plant
Maar waar komen deze zoetigheden eigenlijk vandaan? Het schijnt dat marshmallows al rond 2000 voor Christus werden gegeten. Eerst door de Grieken en Romeinen, later in het Oude Egypte. Máár, wel alleen door koningen en goden. Ook moet je je voorstellen dat ze er toen niet zo uitzagen als nu: in plaats daarvan werden stukjes van de wortel van de marshmallow plant gekookt met honing of suiker om het te zoeten.
Het dikke mengsel werd gezeefd, gekoeld en daarna pas gegeten. Niet omdat het lekker was, maar vanwege de medicinale werking ervan: ook toen al wist men dat het goed hielp tegen keelpijn en verkoudheid.
Maar wacht even, zei je daar marshmallow plant? Ja. De Althaea officinalis is een plant met witte bloemen en roze meeldraden. De plant groeit het liefst in moerassige grond en daar komt ook meteen de naam vandaan: het woord marshy betekent moerassig. Het is het sap van de stengels van de plant die destijds werden gebruikt.
Dankzij de Fransen
De zoetigheden begonnen pas meer te lijken op de zoete traktatie die wij nu eten rond 1850. Foodjournalist Harold McGee schrijft in zijn boek Over eten en koken dat de Fransen het sap van de marshmallow plant mengden met eieren en suiker, tot ze een schuimige, marshmallow-achtige substantie overhielden. Die goten ze in een langwerpige vorm die was bestoven met maizena. Daarna moesten de marshmallows 1 à 2 dagen drogen.
Tegenwoordig gebruiken we de marshmallow plant niet meer: gelatine is de vervanger geworden. Daarmee konden marshmallows makkelijker en op grotere schaal worden geproduceerd. Vanaf 1900 begon de massaproductie ongeveer, waarmee het snoepje vooral in Amerika ontzettend populair werd. En ook in Nederland kun je in elke supermarkt wel een zak marshmallows of spekkies krijgen.
Handgemaakte marshmallows
Net als koekjes, meringues en toffees is het inmiddels weer helemaal in trek om ambachtelijke marshmallows te maken, liefst in bijzondere smaken. Héél tof zijn de marshmallows van het Britse bedrijf The Marshmallowist. Zij brachten een kookboek uit met hun recepten en da’s maar goed ook. Want hun marshmallows, met smaken als bosbes & gin en aardbei-basilicum wil je thuis namaken.
Ook het Deense The Mallows is een leukerd: de zus van Lakrids-oprichter Johan Bülow runt dit bedrijf. Wij vinden vooral hun spekkies met citroen en die met – hoe kan het ook anders – droppoeder en chocolade to die for.
Nog een tip: het Nederlandse Mallows verstuurt handgemaakte marshmallows per post. We voelen opeens keelpijn opkomen…