Van brasserie tot bistro en grand café: wat zijn de verschillen?
In het restaurantwezen wordt kwistig gestrooid met termen als brasserie, bistro en grand café. Maar wat betekenen die termen eigenlijk? En waarin verschillen deze horecagelegenheden van elkaar? Culy zoekt ‘t uit.
Bistro
Informeel en laagdrempelig. Zo zou je een bistro (soms geschreven als bistrot) misschien het beste kunnen afzetten tot een restaurant. Het ligt eigenlijk een beetje tussen een restaurant en een kroeg in en beschikt over een bar. Andere termen voor bistro zijn: petit restaurant, eetcafé of – in België – een taverne.
De bistro komt oorspronkelijk uit Rusland: het Russische woord bystrò betekent ‘snel’ en de theorie gaat dat toen Franse soldaten in 1815 na de Napoleontische oorlogen terugkeerden uit Rusland, zij het concept met snelle gerechten voor het eerst introduceerden in Frankrijk. Daar waren tot dan toe alleen restaurants voor rijke burgers, maar voor de ‘gewone’ arbeider was de bistro een uitkomst. Grappig weetje: de eerste bistro’s in Nederland openden rond 1960.
Typisch bistro-voedsel: steak tartare, steak frites, boeuf Bourguignon, escargots, rillettes met brood, uiensoep en crème brulée.
Brasserie
Een brasserie lijkt het meeste op een bistro: ook dit is een relaxed eethuis. Maar er zijn verschillen: over het algemeen kun je hier de hele dag, tot laat in de avond terecht om te eten.
De naam is het Franse woord voor brouwerij en een brasserie staat dan ook bekend als eet-én-drinkgelegenheid. Anders dan in een restaurant, ga je hier ook gewoon een glaasje wijn drinken met een hapje, in plaats van een hele maaltijd of menu.
De brasserie komt eigenlijk uit de Elzas en stamt af van het Duitse Brauhaus: een brouwerij met een café, waar je het gebrouwen bier ter plekke kon drinken. Elzassers gaven het Brauhaus de Franse naam brasserie. In Parijs struikel je over de brasserieën: hiermee worden vaak grote eetzalen met grote ramen en spiegels bedoeld, waar je à la carte eet.
Typische gerechten uit de brasserie zijn vergelijkbaar met die van een bistro, maar soms met wat luxere ingrediënten: biefstuk, frites, mosselen, oesters, kreeft, ganzenlever, tournedos en zalmfilet bijvoorbeeld.
Café
Het lijkt een open deur – je weet toch waarvoor je naar een café gaat? – maar van oudsher waren cafés eigenlijk koffiehuizen. Vandaar ook die naam (immers: café is het Franse woord voor koffie). Tegenwoordig hebben we het over een café als een plek waar we een (alcoholisch) drankje gaan drinken. Of twee. Of drie, of vier.
En cafés zijn er dan ook weer in soorten en maten, waaronder het bruine café, het grand café, het eetcafé en de cocktailbar.
In een café draait het vooral om de drankjes, maar vaak kun je er ook een hapje bij krijgen, zoals olijven, bitterballen, (Spaanse) hammetjes, worst en kaas en nootjes.
Grand Café
Waar een café soms wat donker en morsig is – zo’n plek waar je schaamteloos dronken kan worden – heeft een Grand Café wat meer stijl. Hier ga je juist overdag en ‘s avonds – dus niet ‘s nachts, zoals in een café – een maaltijd of drankje genieten, soms met een krantje of tijdschrift erbij, die veel Grand Cafés dan ook klaar hebben liggen.
Én, heel belangrijk: een Grand Café heeft een ruime keuze aan gebak. Dus voor een koffietje met een gebakje of een wijntje moet je hier zijn.
Typische gerechten die je kunt vinden in een Grand Café: ontbijt- en lunchgerechtjes zoals broodjes, soepen, salades en burgers.
Trattoria
Ha, eindelijk een Italiaans woord in plaats van een Franse term! Een trattoria is een Italiaanse eetgelegenheid, vaak een familierestaurant. Lekker laagdrempelig, met recepten zonder poespas uit de regionale keuken. Wat een bistro voor de Fransen is, is een trattoria voor de Italianen. De sfeer is casual en er zijn vaak geen gedrukte menukaarten, maar krijtborden.
Typische gerechten die je tegenkomt in een trattoria: verse pasta’s, risotto, stoofschotels, vissoepen, salades en tiramisu.
Traiteur
Bij een traiteur ga je langs om lekker, vers bereid eten af te halen voor thuis. Of je laat het thuisbezorgen.
Het beroep is vroeger in Frankrijk ontstaan: mensen die tot de adel behoorden, kookten niet zelf, maar lieten hun eten bereiden door koks. Zo ontstond de traiteur.
Typische gerechten die je kunt afhalen bij de traiteur: antipasti, pastei, soep, patés, stoofpotten, broden, tapenades en salades.
Proeflokaal
Veel bierbrouwerijen, stokerijen en wijngoederen (domeinen waar druiven worden verbouwd om tot wijn te worden gemaakt) hebben tegenwoordig een eigen proeflokaal. Het is in feite een horecagelegenheid waar je neer kunt strijken om de drankjes van die desbetreffende makers te proeven. Vaak proef je hier ook bieren en wijnen die exclusief zijn voor dat proeflokaal.
Soms worden ook onafhankelijke proeflokalen opgericht, waar je gewoon een toffe selectie met bijzondere alcoholische dranken kunt drinken. Van bier en wijn tot aan jenever, likeur en zelfs gin of saké.
Gastrobar
Op het moment dat Britse pubs ook gerechten begonnen te serveren naast hun biertjes en borreltjes, sprak men van de term ‘gastropub’. Chef Heston Blumenthal van The Fat Duck opende onlangs nog een eigen gastropub; The Hinds Head Bray genaamd. Daar waar hij in The Fat Duck zeer ingewikkelde dingen doet met moleculaire gastronomie, draait het in zijn gastropub om simpele gerechten als doperwetensoep met ham, kippenpastei met prei en ham, steaks en donuts toe.
Gastrobar is de Nederlandse benaming voor de gastropub en de bekendste gastrobars in Nederland zijn waarschijnlijk die van Ron Blaauw. Hij startte met Ron Gastrobar, waarna Ron Gastrobar Oriental, Ron Gastrobar Indonesia en Ron Gastrobar Paris volgden. De keukens zijn anders, maar de formule is hetzelfde: laagdrempelig, met veel kleine gerechtjes die je kunt delen met je tafelgenoten.
Gerechtjes die je in een gastrobar kunt tegenkomen: steak tartare, asperges, pastei, bloedworst, terrine en salades.