Moet je tuinbonen nu echt dubbel doppen of niet? Het verlossende antwoord!
Tuinbonen zijn heerlijk in salades, vermalen tot een dipje of als soep. Het enige rottige eraan is dat dubbeldoppen. Juist: dat is dat gepriegel om de schilletjes van de boon te halen. En waarom doen we het toch? Is het überhaupt echt nodig om tuinbonen dubbel te doppen, of kan het ook zonder?
Bij deze: het verlossende antwoord!
Tuinbonen enkel doppen
De een houdt ervan, de ander haat het: tuinbonen eet je niet zonder ze eerst te doppen. Het is even een werkje, maar als je ‘t je zo idyllisch inbeeldt als Nigel Slater dat doet, kan het best leuk zijn. Maar waarom doppen we tuinbonen nu eigenlijk?
Simpel: de peul van tuinbonen is taai, bitter en naar het pittige neigend. Waar je sommige peultjes wel mee kunt roerbakken of kunt verwerken in je gerecht, is dat bij tuinbonen dus niet het geval. Onthoud dus: de taaie textuur van de ongedopte tuinboon is iets wat je niet hoeft te willen en daarom wil je je tuinbonen in ieder geval enkel doppen (de boontjes uit hun peul halen dus).
Waarom tuinbonen dubbel doppen?
Onder een (enkel) gedopte tuinboon verstaan we dus boontjes die enkel uit hun peul zijn gehaald. Bij een dubbel gedopte tuinboon is de boon én uit de peul gehaald, én uit haar doorzichtige velletje geperst. Hierdoor ontstaan een glimmend, dubbelgedopt, knalgroen boontje. En dat wil je echt wel.
Goed: op papier is het niet verplicht je tuinbonen dubbel te doppen. Je kunt een enkel gedopte tuinboon ook gewoon eten, maar dan proef je nog een ietwat bitter taai vliesje. Het is gewoon véél lekkerder om zo’n dubbel gedopt tuinboontje te eten. Wat je overhoudt is namelijk een knapperig, zoet klein boontje.
En dat is het dubbel doppen wat ons betreft méér dan waard.
Heb je tuinbonen gescoord en dubbel gedopt? Maak er dan eens deze lekkere zomerse groene curry mee, ful medames (een Egyptische tuinbonendip) of een lekkere tuinbonensalade met artisjokharten.