Olijven-overzicht: welke soorten zijn er en welke gebruik je waarvoor?
Fun fact: olijven zijn officieel een fruitsoort en zwarte olijven zijn in wezen gewoon gerijpte groene olijven. Maar welke soorten zijn er eigenlijk allemaal en welke gebruik je waarvoor? Let’s talk olives!
Goed om te weten: olijven die je rechtstreeks van de boom plukt kun je nog niet opeten – daarvoor zijn ze veel te bitter en niet lekker. Om de bekende smaak van olijven naar boven te halen, dienen olijven maanden (tot een jaar) in zout of pekel (een oplossing van water en zout) gelegd te worden. Bij sommige olijfsoorten worden ook andere vloeistoffen toegevoegd aan dit proces.
6 x bekende olijfsoorten
Olijven hebben hun typische smaak te danken aan hun DNA, aan de regio en het klimaat waarin ze groeien en hoe ze geoogst en behandeld worden. Wereldwijd zijn er om die reden honderden soort olijven met elk een eigen, uniek karakter.
Er zijn dus nog véél meer soorten dan onderstaand lijstje, maar wij zetten een aantal belangrijke must-known olijven op een rijtje. Én we vertellen in welke gerechten je ze het beste kunt gebruiken!
1. Kalamata olijven
Kalamata (of Calamata of Kalamon) olijven zijn wellicht de allerbekendste Griekse olijven en worden ook weleens de koning van de Griekse tafelolijven genoemd. De olijven zijn zwart of dieppaars en hebben een strakke, glanzende huid. Deze olijven worden meestal gepekeld in rode wijnazijn, rode wijn en/of olijfolie voor rijke, fruitige smaak.
Heerlijk in een Griekse salade of om tapenade van zwarte olijven mee te maken.
2. Niçoise
Niçoise zijn kleine zwarte olijfjes met een kruidig, nootachtig karakter. De smaak is lichtjes scherp maar niet overweldigend.
Onmisbaar in de salade Niçoise, maar ook gewoon heel lekker om als hapje op tafel te zetten of om tapenade van te maken.
3. Taggiasche olijven/Liguria
Taggiasche olijven (of Liguria olijven) zijn kleine Italiaanse olijfjes en zijn ware smaakbommetjes: su-per-lekker. Ze worden meestal gepekeld in een mix van rozemarijn, laurier en tijm en smaken licht ziltig en nootachtig.
Heerlijk bij visgerechten, of in pastagerechten zoals deze pastaschelpjes met tomatensaus, olijven, kappertjes en broodkruim.
4. Manzanilla olijven
De Spaanse Manzanilla-olijven zijn middelgroot en ovaalvormig, afkomstig uit regio Sevilla. De olijf is licht knapperig en heeft een rokerig karakter.
Deze olijfsoort wordt vaak gevuld met pepertjes, knoflook of amandel: de ideale kandidaten voor de borrel. Wil je all the way Spaans gaan, serveer er dan Manzanilla sherry uit de streek bij.
5. Nocellara
Nocellara zijn Italiaanse olijven (uit Sicilië) en zijn bekend om hun heldergroene kleur (net Kermit!). Vaak worden ze omschreven als een zoetere olijf, met een opvallende zachte, vlezige textuur.
Nocellara olijven doen het geweldig bij witte schapenkazen, in salades en bij witte wijn en Prosecco.
6. Cerignola
Cerignola olijven (ook wel Bella di Cerignola genoemd) zijn gigantische groene olijven uit de Italiaanse regio Puglia (de hak van de laars!). Deze olijven worden vooral geroemd omwille van hun zoetere en fantastisch boterachtig karakter.
De grootte van de olijven maakt het daarnaast ook goed mogelijk om ze te vullen, bijvoorbeeld met knoflook, kaas, kappertjes of ansjovis. Maar ook lekker bij hartige kazen, bijvoorbeeld samen met geitenkaas in een quiche.
Meer uit het Zuiden?
- ‘Nduja: een spicy worst uit de Italiaanse provincie Calabrië
- Bomboloni: heerlijk luchtige Italiaanse donuts
- Sobrasada: pikante, Spaanse worst die smeerbaar is