5 vragen aan Mara Grimm: ‘Ik word knettergek van al die krukjes in de horeca’
In Culy’s vaste rubriek stellen we steeds vijf culinaire vragen aan een bekende foodie over zijn of haar eetgewoonten. Dit keer legden we ons vragenvuur voor aan… Mara Grimm.
Dat culinair journalist Mara Grimm met haar recensies in het Parool een groot publiek bereikt, is een understatement. Het komt namelijk meer dan vaak voor dat wanneer ze een positieve recensie deelt, het restaurant vervolgens weken – dan wel maanden – volgeboekt zit. Mara schrijft daarnaast over alles wat met eten te maken heeft. Van sterrenrestaurant tot oorlogskeuken. Van Prada-koekjes tot braadworsten. En van de bieten van Alain Passard tot het brood van de bakker op de hoek: zolang het lekker is, is het een verhaal waard – en soms zelfs een boek.
In haar laatste wapenfeit ‘Bon Appétit Paris‘ onthult ze alle geheimen over de Franse hoofdstad. Ze deelt niet alleen de beste adressen, maar vertelt ook hoe je eet en leeft als een echte Parijzenaar. Hoe dat kan? Mara pendelt al jarenlang heen en weer tussen Amsterdam en Parijs waar ze deels woont en brengt daardoor (gelukkig) ook een stukje Franse cultuur mee terug naar Nederland.
Eerder dit jaar lanceerde ze haar eigen nieuwsbrief. In ‘De Tafel van Grimm’ deelt ze de laatste foodtrends en haar favoriete adressen. Dat beperkt zich niet alleen tot Amsterdam en Parijs, maar ze neemt je ook mee op haar eetreizen en deelt ze zo’n beetje alles wat met eten te maken heeft. Voor een kleine sneak-preview stelde Culy haar 5 prangende vragen.
5 vragen aan Mara Grimm
1. Je bent vaak in Parijs te vinden, welke Franse gewoontes zou je ook graag in Nederland zien?
Mara: “De aandacht voor de lunch. In Parijs is het volstrekt normaal om buiten de deur te lunchen, juist op werkdagen. Het was in Frankrijk tot voor kort zelfs wettelijk verboden om achter je computer te eten; werkgevers zijn daarom van oudsher verplicht om een goede lunch voor hun personeel te regelen. Dat kan ik de bedrijfskantine waar vaak warm wordt gegeten, maar ook in de vorm van een vergoeding voor een lunch buiten de deur. De restaurants zitten in Parijs tijdens de lunch dan ook bomvol. Dat betekent trouwens niet dat iedereen urenlang tafelt en daarna ladderzat weer aan het werk gaat: twee gangen en een glas wijn volstaan.”
2. Welke trend kun je niet meer luchten of zien?
“Op dit moment word ik knettergek van al die krukjes in de horeca. Bij piepkleine wijnbarretjes die met beperkte middelen zijn ingericht pakt het goed uit – maar de laatste tijd zie je die krukjes gek genoeg vooral bij peperduur ingerichte en ruim opgezette restaurants en koffiezaken. Uit esthetisch oogpunt snap ik dat nog best, maar daar is meteen alles mee gezegd.”
3. Eet je alles?
“Bijna alles. Van paardenhart tot vissenkoppen: yes please. Eigenlijk is er maar een ding waar ik geen fan ben – en dat is zoetwatervis. Vooral snoekbaars en rivierkreeftjes eet ik echt alleen als ze in een menu zitten, maar zou ik niet snel zelf bestellen. Nee, geef mij maar alles uit de zee, daar krijg ik nooit genoeg van.”
4. Een positieve recensie van jou in het Parool doet gigantisch veel voor een restaurant. Worden restaurants weleens zenuwachtig van jouw komst en hoe ga je daarmee om?
“Als ik voor Het Parool ga eten reserveer ik nooit onder mijn eigen naam, dus restaurateurs weten vooraf niet dat ik kom. Als ik er eenmaal ben, word ik negen van de tien keer herkend. Hoe restaurateurs daarmee omgaan is heel verschillend. Soms zijn de gerechten die ik voor mijn neus krijg mooier of royaler dan die op de tafel naast me of gaat de service sneller, maar ik heb geleerd om door dat soort dingen heen te kijken en ook de rest van het restaurant in de gaten te houden. En trillende obers? Ook die kom ik weleens tegen. Dat heeft nog steeds iets onwerkelijks en is ook totaal niet nodig: ik bijt niet.”
5. Welk product of welke keuken is volgens jou ondergewaardeerd in Nederland en zouden we meer moet eten?
“Dragon! Bij onze Zuiderburen koop je het op elke hoek van de straat, maar in Nederland is het best slecht verkrijgbaar. Zonde, want het dragon is echt niet alleen maar lekker in bearnaise. Ook in vinaigrettes, door de mayo, bij witvis en door de sla is dragon zalig – en bij kip natuurlijk, dat vooral.”
Meer interviews:
- 5 vragen aan Eyan Chan: ‘Cheescake met crispy chili-olie is fantastisch!’
- 5 vragen aan… Pien Wekking: “Het meest overschatte ingrediënt? Hier ga ik geen vrienden mee maken..”
- 5 vragen aan… Bart van Olphen: ‘Vis uit de Noordzee wordt erg onderschat’