Kangoeroevlees: veelzijdig en vetarm, maar is het wel écht zo goed?
De afgelopen jaren is er veel te doen geweest om de kangoeroe als delicatesse. Eerst won het exotische vlees flink aan populariteit, terwijl nu het ene na het andere horrorverhaal de kop opsteekt over niet-diervriendelijke slachtmethodes en gezondheidsrisico’s.
Hoewel het vlees door velen wordt gezien als ultieme bron van proteïnen, blijkt het niet zo goed als we eerst dachten. Wij doken het wereldwijde web in en gingen op zoek naar het antwoord op de vraag ‘moeten we nu wel of niet kangoeroevlees eten?’.
Kangoeroe in de keuken
In Nederland, maar ook op andere plekken zoals Rusland en de VS, wordt gretig gebruik gemaakt van kangoeroevlees. Niet alleen in restaurants zien we het op de kaart (bijvoorbeeld Drovers Dog in Amsterdam), maar ook in sommige supermarkten en groothandels ligt het in de schappen.
De smaak van kangoeroe is, net als bij andere vleessoorten, sterk afhankelijk van de leeftijd van het dier. Jonger vlees is zacht en subtiel, terwijl de wat oudere exemplaren al snel een typerende wildsmaak hebben, maar daardoor minder toegankelijk zijn.
De meest voorkomende delen zijn de steaks, filets en de staart. De steaks bak je in z’n geheel heerlijk rood en de filets in kleine reepjes kort in een wok. Daarbij leent de staart zich uitermate om soepen en sauzen van te trekken, iets wat de Aboriginals al honderden jaren doen, met een krachtig resultaat als gevolg.
Skippy-syndroom
Grappig genoeg zijn er bijna geen Australiërs die het kangoeroevlees eten, terwijl het land zo trots is op haar rijkdom aan inheemse producten en het gebruiken ervan.
Het gebrek aan interesse wordt gewijd aan het zogenaamde Skippy-syndroom, wijzend naar het schattige imago van Skippy the Bush Kangaroo. Een schattig dier als Skippy, wie wil dat nu op z’n bord?
Gezondheidsrisico’s
Hoe anders is dat in Rusland en de rest van de wereld. Waar voorheen maar liefst 70 procent van het kangoeroevlees naar Rusland werd geëxporteerd, heeft het land (samen met Californie) onlangs een verbod op de import van kangoeroeproducten ingesteld.
De reden? Uit onderzoek is gebleken dat het vlees hoge hoeveelheden E-coli, Salmonella en Toxoplasma kan bevatten. Daarbij ontdekte de Australische Voedsel- en Warenautoriteit dat een deel van de aanbieders de meest standaard hygiënevoorschriften negeert.
Hierdoor werd Nederland een nog belangrijkere speler dan het al was. Ter indicatie: wij zijn verantwoordelijk voor een afname van 17 procent van al het kangoeroevlees uit Australië. Maar of dit nog lang duurt, is nog maar de vraag.
Dierenleed
Het zijn namelijk niet alleen de gezondheidsrisico’s, maar ook de erbarmelijke omstandigheden waar de kangoeroes in verkeren die Marianne Thieme van de Partij van de Dieren ertoe dreef (onder andere) een importverbod aan te vragen.
Zo mag het vlees alleen worden verkocht mits de dieren zijn gedood door een schot in hun hoofd, waardoor de op andere plekken geraakte – vaak nog levende- dieren worden achtergelaten.
De voordelen van kangoeroevlees
Er hangen overigens niet alleen nadelen aan kangoeroevlees. Zo is het vetarm en vooral duurzaam; kangoeroes hebben een veel minder grote ecologische voetafdruk dan rund- en varkensvlees.
Ook bevat het vlees relatief veel proteïnen en is het vlees – mits niet te lang gebakken – heerlijk mals.
Of de voordelen van het vlees opwegen tegen het dierenleed durven wij niet te zeggen. Wel vinden we het goed om er bij stil te staan dat er nog andere producten zijn om een keer te proberen, maar dat je zelf moet beslissen of het bij jou past of niet gezien de voor- en nadelen.