Redactie Inspiratie 9 aug 2015, 20:00

Leestijd: 2 minuten

Dit kun je allemaal met paksoi

In de Chinese keuken wordt het maar al te graag gebruikt: paksoi, ook wel pak-choy. De Aziatische bladgroente heeft qua smaak iets weg van bleekselderij, maar wat kun je er allemaal precies mee? 

Paksoi komt het best tot zijn recht als je het niet te lang gaart. Zo blijven de stronkjes lekker fris en knapperig, en behouden de bladeren ook hun crunch.

Het kleine broertje van paksoi heet bokchoi, ook wel baby-paksoi genoemd. Deze ziet er eigenlijk precies hetzelfde uit, alleen dan (logisch) een stuk kleiner. Je kunt dit vergelijken met het verschil tussen little gem-sla en romaine. 

Wat betreft de bereiding kun je verschillende kanten op. Zo leent de groente zich om te wokken, stomen of zelfs stoven. Bij deze laatste is dan wel belangrijk dat je dit niet te lang doet en de blaadjes pas op het einde toevoegt.

In de wok

Vanwege de korte bereidingstijd is paksoi uitermate geschikt om te wokken. Lekker met andere groenten, kruiden en eventueel noedels. Een paar minuten in een hete pan met een scheutje plantaardige olie, en je bent er al.

Hierbij kun je de groente in stukken snijden en de bladeren tegelijk met de stronkjes bakken. Wij vinden het heerlijk in de klassieker chow mein, met kip en noedels. Of wat dacht je van paksoi met een simpele dressing van sojasaus met gember, rode peper, sesamolie en knoflook?

Stomen

Ook stomen is ideaal. Hierdoor blijft de smaak optimaal en heerlijk knapperig. Zo kun je het gewoon zo eten, of verwerken door een smakelijke gado gado.

Stoven

Op de Culy redactie hebben we het stoven van paksoi helemaal ontdekt. In een flinke klont boter op lage temperatuur, met een snuf zout en peper.

Stoof overigens wel eerst de stronkjes (in repen, stukjes of in hun geheel) en voeg een paar minuten voor het einde ook de bladeren (al dan niet gescheurd of gesneden) toe. Lekker met een stukje vlees of lichte vis.