5 tips om de perfecte Franse (baveuse) omelet te bakken
De één houdt van een spiegeleitje, de ander maakt graag roerei. Wij zijn dol op een omelet als ontbijt, maar dan wel zoals de Fransen ‘m maken: baveuse, dus nog een beetje zacht van binnen, maar verder mooi gaar, maar niét bruin. Wij geven je graag 5 tips om de perfecte omelet te bakken.
Tip 1: goed klutsen!
Kluts je eieren in een kom, en voeg eventueel een beetje melk toe. Dan wordt je omelet nog romiger! Klutsen gaat het beste met een vork. Je kunt nu ook al peper en zout toevoegen als je wilt, dan wordt dit gelijkmatig verspreid over de hele omelet. Kluts lang genoeg door, zodat er geen los eiwit of eigeel meer te zien is. Veel mensen klutsen te kort – da’s zonde!
Tip 2: boter of olie?
Bak in roomboter of een neutrale olie, zoals zonnebloemolie of kokosolie. Olijfolie zouden we alleen aanraden als je een hartige omelet bakt. Een combinatie van roomboter en olie kan ook. Onze favoriet blijft echter: puur roomboter.
Tip 3: de juiste pan en temperatuur
Zorg voor een stevige koekenpan, liefst met anti-aanbaklaag. Niet te groot, want dan kun je je ei niet mooi genoeg laten uitlopen naar alle kanten toe. Een pan met een diameter van bv. 20 cm is perfect. Zet het vuur laag tot medium, niet té hoog (dan wordt de omelet te snel bruin). Geduld is belangrijk!
Tip 4: zo bak je ‘m op z’n Frans
Als de boter en/of olie heet is, schenk je het eiermengsel in de pan, nogmaals: op laag tot medium vuur. Liever te laag dan te hoog! Houd de pan aan alle kanten schuin zodat er een mooie laag ontstaan over de gehele pan. Laat het dan zachtjes stollen.
Vervolgens duw je met een spatel of vork vanaf de zijkant naar binnen, zoals je op de foto hieronder ziet. Zo creëer je een fluffy omelet.
En dan komt de truc voor een baveuse omelet op z’n Frans: vouw, als de onderkant van de omelet begint te garen maar je op de bovenkant nog ‘nat’ ei ziet, de twee buitenste helften van de omelet naar binnen. Alsof je een drieluik dichtvouwt: eerst de linkerkant naar binnen, dan de rechterkant daaroverheen. Je hebt nu geen grote cirkel meer, maar een soort langwerpige omelet. Druk deze heel zachtjes aan, gaar nog een half minuutje door, en haal dan uit de pan.
Tip 5: serveren
Als het goed is, heb je nu een mooie baveuse omelet: een beetje zacht van binnen maar wel goed gegaard, en nergens te bruin of aangebrandt.
Serveer op goed brood met uitgebakken spek. Je kunt de omelet uiteraard ook vullen; wij raden aan de ingrediënten die je daarvoor wil gebruiken eerst los te bakken of te garen, zoals champignons, paprika, ui, et cetera. Leg deze gare ingrediënten in het midden van de omelet, nét voordat je hem dichtvouwt (zoals uitgelegd bij stap 4). Op deze manier hoeft je omelet niet ellenlang te garen omdat de vulling nog niet klaar is.
Meer inspiratie nodig? Kijk dan deze video’s: