Dé groente van de zomer: postelein
In de zomer hebben we meer behoefte dan ooit aan lichte gerechten en groenten. Lekker fris, niet te zwaar en natuurlijk bomvol smaak. Witte asperges zijn favoriet, net als verse tuinbonen en doperwten, maar ook postelein is een groente die niet mag worden overgeslagen!
Postelein is een prachtige bladgroente die je (gelukkig) steeds vaker ziet liggen in de schappen van de groentejuwelier én de gemiddelde supermarkt. Qua uiterlijk hebben ze iets weg van waterkers: lange steeltjes met dof-groene blaadjes van het formaat van een dobbelsteen.
De meest gangbare soort is zomerpostelein en groeit vliegensvlug: een week of vier na het zaaien kun je het al oogsten. Hartstikke fijn, al verleppen de blaadjes ook snel. Hierdoor zul je het eten ervan moeten plannen: heb je een bosje in huis gehaald? Eet het dan het liefst diezelfde dag of de dag erna nog op.
Naast zomerpostelein heb je ook de wintervariant, gele en ‘breedbladige’ postelein (daarvan zijn de blaadjes groter, bijna als veldsla). Daarbij is er nog Surinaamse postelein. Hoewel dit van een compleet andere plant afkomstig is, kent het wel veel gelijkenissen met de ‘gewone’ variant.
De smaak van postelein is fris, maar licht scherp. Ook werkt het tegen allerlei kwaaltjes, zo zou het onder andere ontstekingsremmend, bloedzuiverend en verzachtend werken. Daarbij geeft het een lichte binding aan een gerecht.
Net als bij spinazie, waterkers en andere bladgroenten, heeft ook postelein weinig tijd in de pan nodig. Zo kun je het een paar minuten stoven (gebruik in dat geval zo’n 250 gram per persoon, lekker met bijvoorbeeld snijbiet), kort wokken of als sla gebruiken. Onze favoriete manier is door de stamppot, net als rauwe andijvie, maar ook als basis voor een soep is het heerlijk.