Culy’s sauscollege: alles over bechamelsaus (+ een goddelijk basisrecept)
Mayo, stroganoff of choron, we zijn in Nederland echte sausliefhebbers. Maar gemak dient de mens, dus vaak knijpen we ‘m nog uit een flesje of lepelen we het uit een potje. Zonde vinden wij! Daarom inspireren we je wekelijks met de lekkerste sauzen, een stukkie historie, combinaties en uiteraard een (makkelijk) recept. Deze week: bechamelsaus, die van de lasagne ja!
Wat is bechamelsaus?
De saus is alom bekend, maar wat ís bechamelsaus nu eigenlijk? Want hoewel de romige, witte saus ontzettend smakelijk is, vragen we ons toch af wat er nu precies ingaat.
Welnu: bechamelsaus wordt gezien als een basissaus, vooral in de Franse en Italiaanse keuken (hallo lasagne met bechamelsaus). De saus der sauzen dus. Je maakt ‘m op basis van boter en bloem zodat er een roux ontstaat. Dit gegaarde goedje wordt vervolgens verdund met melk en dán pas voeg je de smaakmakers toe.
De een kiest voor zout, maar in Frankrijk gaan ze steevast voor laurier en fijngesneden ui. Peper? Kan! Maar bechamelchefs kiezen dan vaak voor witte peper, dat valt niet zo op in de witte saus.
En de kaas dan?
We horen je denken: gaat er niet een ontzettende hoeveelheid kaas in een bechamel? Nee! We geven toe dat dit ons ook lichtelijk verraste. Maar een bechamelsaus met kaas is volgens de oude Franse kookliteratuur uit den boze.
Een bechamelsaus met kaas ‘bestaat’ wel, maar dan noem je ‘t Mornay-saus. In sommige gevallen zit daar ook een eidooier door, maar dat hoeft niet.
De eerste bechamelsaus
Natuurlijk ben je benieuwd wie er zo geniaal was om voor het eerst die goddelijke roomsaus op een bordje te toveren. Het was de kok van Lodewijk XIV, François Pierre de la Varenne.
De ‘sauce bechamel’ kreeg een vermelding in het boek Le Cuisinier François en de rest is geschiedenis. Dat de saus geen Varenne of François saus heet, komt door de mondigheid van chef François.
Hij maakte de saus om Louis de Béchameil te verleiden voor een goeie deal. Deze heer bleek zo goed gebekt dat Louis vaak onterecht als uitvinder van de saus wordt aangewezen.
Lasagne met bechamelsaus
Bechamelsaus kennen we natuurlijk allemaal van de lasagne: hét gerecht waar de witte roomsaus niet mag ontbreken. Want zodra je ovenschaal is gevuld met een knaller van een tomatensaus en pastabladen, top je ‘m af met een flinke laag van de roomsaus.
Toch zijn er twee kampen als ‘t gaat om lasagne met bechamelsaus. De een zegt: “elke laag een beetje bechamel.” De ander zegt: “pas bovenop een flinke laag bechamel.” Er is geen goed of fout in dit vraagstuk. Het draait hier namelijk allemaal om smaak.
Wil je de boel klassiek houden en weiger je tegen Italiaanse principes in te gaan, dan maak je je lasagne het best door eerst te stapelen en te eindigen met de Franse roomsaus. Wil je lekker je eigen ding doen, dan voeg je de bechamelsaus toe wanneer jij dat wilt.
Zelf bechamelsaus maken
Een roux, geleidelijk melk toevoegen op de juiste momenten, zelf bechamelsaus maken klinkt best intimiderend. Toch verzekeren we je dat íédereen dit kan.
Kijk, je kunt natuurlijk voor de kant en klaar zakjes uit de supermarkt gaan waar je enkel water aan toevoegt, maar zelf bechamelsaus maken is natuurlijk véél lekkerder.
Wil je je vooraf nog even inlezen in de materie en vooral weten wat je wel en niet moet doen? We verzamelden de do’s en don’ts voor een perfecte bechamelsaus. Jij kan dit!
Vind je deze sauscolleges interessant? Eerder verscheen er al een over bearnaisesaus en pesto. Ben je nu benieuwd naar toepassingen voor je bechamelsaus (want wellicht heb je geen zin in lasagne), maak eens een extravagante croque signore, de Italiaanse vertaling op de croque monsieur.