Culy’s Moestuindagboek deel 2: de zoektocht begint
Cathelijne Cras werkt als freelance journalist en tekstschrijver in het noorden van het land. Haar werkagenda is veelal gevuld met denkwerk en vele uren achter de laptop; koken en eten zijn dan ook goede manieren om ontspanning te brengen in het hoofd. Eind zomer 2012 besloot ze een nieuwe uitdaging aan te gaan om de balans tussen hoofd- en lijfarbeid te versterken: ze startte een eigen moestuin tussen de andere volkstuintjes. Haar groene vingers tikken tweewekelijks een dagboek voor Culy.nl.
Echt? Kost het zo weinig?
Mijn zoektocht naar een eigen volks/moestuin begint online, waar tegenwoordig de meeste zoektochten beginnen. Ik weet dat er op fietsafstand van mijn huis volkstuintjes zijn en ben heel nieuwsgierig naar de kosten. Via een oude nota van de gemeente die ik online vindt, lees ik dat de jaarhuurprijs voor een volkstuin een paar jaar geleden op €32,- per jaar lag. Ik controleer het nog een keertje. Echt? Kost het zo weinig?
Waarom hebben niet veel meer mensen zo’n tuin dan? Waarschijnlijk, omdat ze net als ik nooit eerder hebben nagedacht over het bestaan en de mogelijkheden. Alhoewel, op diverse sites en fora lees ik nu ook dat de populariteit van volkstuinen weer fors aan het toenemen is en dat ‘starters’ rekening moest houden met wachttijden. Hhhmmm.. dat klinkt voor iemand die zich vol enthousiasme in een nieuw project wil storten natuurlijk niet heel hoopgevend.
De moestuin op de mooiste locatie is volledig verwilderd en overwoekerd. Zou dit op tijd winterklaar kunnen zijn om volgend voorjaar groente te kweken?
Lokale denkwijze
Ik vind de volkstuinvereniging in mijn gemeente in de digitale telefoongids, er is geen mailadres of site. Back to basic dan maar: wachten tot de volgende dag en bellen voor verdere informatie. De vrouw des huizes neemt op en vertelt dat ik voor aanmeldingen de complexbeheerder moet hebben. Ze geeft me het telefoonnummer. Ik keek even vervreemd naar het setje cijfers dat ik opschreef en realiseer me dat de dame het telefoonnummer zonder netnummer heeft doorgegeven.
Het schetst eigenlijk perfect het lokale imago en denkwijze die er om de volkstuintjes hangt. De complexbeheerder is vriendelijk en vertelt me dat ik direct aan de slag kan: er zijn zelfs twee kavels te huur, dus ik mag kiezen. De gepensioneerde man heeft de volgende ochtend meteen wel even tijd om me de tuintjes te laten zien. Fijn, zo’n doortastend type.
In alle wildernis van de tuin, lachen de bramen me wel veelbelovend toe!
Andere wereld
Ik fiets de volgende dag voor het eerst een doodlopend bomenpad in langs een woonwijk. Met een zonnig uitzicht op de weilanden en paarden rij ik langs de eerste tuintjes – wat zijn ze groot! Op de parkeerplaats komt een oudere man naar me toegelopen en ik krijg een stevige hand: “Welkom”. Het gedeelte waar nog twee tuinen vrij zijn, is nog een klein stukje verder, achter het smalle bruggetje. Er is een braakliggende tuin aan het begin, tussen het pad en de andere tuinen. Ik zie mezelf hier al helemaal wroeten in de aarde, maar de plek van de andere kavel is beter, belooft de complexbeheerder.
We lopen tussen de tuintjes door naar de boomrand aan de achterzijde. “Deze man kan het door gezondheidsproblemen niet meer doen. Er moet wel veel aan gebeuren, maar misschien kun je wel wat spullen van hem overnemen.” We staan stil bij een volledig overwoekerde tuin met twee bouwvallige schuurtjes en een stoer boompje. Oef, wat een werk… Achter de bomen hoor ik de trein langsrazen.
“Denk er maar even over na”, adviseert de moestuinierder als we weer bij de parkeerplaats staan. Hij geeft me vast de inschrijvingspapieren voor de vereniging mee. “oh, en lust je spitskool? Dan haal ik er even eentje voor je af!” Met een verser-dan-vers spitskool in mijn fietskrat kan en wil een brede glimlach op de terugweg niet onderdrukken.