Mr. Vino vertelt: het schenken van de wijn aan tafel
Optimaal genieten van je Kerstdiner? Schenk dan voldoende tijd aan het schenken van de wijnen. Handig om te weten zijn de volgende tips.
Schenkvolgorde
Niet zelf verzonnen, maar uitgeroepen tot dé gouden regel: licht en droog eerst, dan zwaar(der) en zoet daarna. ‘n Aperitiefje om de eetlust op te wekken: champagne/sekt/prosecco/cava, met of zonder een scheutje crème de cassis, of een droge sherry, of probeer eens een kruidige Noilly Prat uit Frankrijk; een glas wijn (meestal wit) bij het voorgerecht; ‘n glas wijn bij het tussengerecht (iets vollere witte, rosé of een lichte rode) en een of nog een glas bij het hoofdgerecht.
En we sluiten keurig af met een zoete dessertwijn, die overigens wit én rood kan zijn (zie ook: Mr. Vino’s zoete verleiding). Zit er een kaasplateau na het hoofdgerecht? Dan kan de wijn van het hoofdgerecht worden gedronken. Maar een mooie port kan ook, afhankelijk van het kaasplankje (zie ook: Mr. Vino’s artikel over kaas en wijn).
Wordt er heerlijk nagetafeld en spreekt men nog niet met dubbele tong, dan kan een digestiefje de spijsvertering een slokje helpen. Keus te over (ook wat alcoholgehalte betreft). Mijn voorkeur: een Marc de Bourgogne.
Schenktemperatuur
Even een misverstandje wegspoelen. Het heet kamertemperatuur voor rode wijn, maar dat is te heet. Deze term komt uit het verleden, toen de thermostaat nog uitgevonden moest worden en de kamertemperatuur zo’n 17-18 graden Celsius was. En dat is dus de temperatuur om rode wijnen te schenken. Is de wijn te warm? Zet hem (of haar) dan voor het serveren 20 minuten in de koelkast. Lichte rode wijnen (bijvoorbeeld uit de Beaujolais) zijn het lekkerst bij 14-16 graden.
Witte wijnen en rosés bij voorkeur koelen op 10-12 graden. Zet de wijn één uur in de koelkast, de temperatuur is dan perfect. Champagne is het lekkerst bij zo’n 8 graden.
Is de wijn té warm dan gaat de alcohol overheersen en wordt de wijn ‘té zwaar’. Witte wijnen verliezen hun aroma’s als deze té koud worden gedronken.
Decanteren. Moet dat en hoe moet dat?
Moeten is een zwaar woord. Maar drink je bij het ‘wilde’ hoofdgerecht een van deze 4 prachtige, wat oudere, B’s: Barbaresco, Barolo, Bordeaux of Bourgogne, dan is het zinvol om de fles over te schenken in een karaf. Reden? Om het bezinksel van de wijn te scheiden. Dit doe je door de wijn (echt kort voor het serveren) voorzichtig en traag in een karaf over te gieten.
Wijnen op jonge leeftijd met veel tannine, hebben ook baat bij decanteren. Je belucht ze als het ware, waardoor de smaak zachter, voller en ronder wordt. Schenk nu wel sneller de wijn in een karaf, om de wijn maximaal in contact te laten komen met zuurstof. Doe dit een paar uurtjes voor het serveren.
Drink je tijdens het Kerstdiner geen B of tanninerijke, jonge wijn? Maar wil je wel decanteren? Gewoon doen. De wijn heeft er geen baat bij, maar is leuk om te doen en brengt het gezelschap in een feestelijke stemming. Ook niet onbelangrijk, toch?
O ja, zet de oude B zeker 2 dagen voor het decanteren alvast rechtop; kan het bezinksel zakken naar de ziel (bodem) van de fles. En zorg ervoor dat de karaf mooi schoon is. Kies voor een karaf met een brede bodem voor de jongere wijnen (groot oppervlak waardoor de wijn meer zuurstof krijgt); voor de oudere wijn gaat mijn voorkeur uit naar een meer klassieke karafvorm.
Santé.